Een verhaal door een ervaringsdeskundige
“Met een brok in mijn keel lees ik de brief waarin staat dat hij was aangehouden. Ik voel me opgelucht. Ik hoef eindelijk niet meer te doen ‘alsof.’ Ik kan een stukje van mijn angst los laten. Ik besluit de politie gelijk te bellen om te horen hoe het zit. Ik hoor dat er meerdere slachtoffers zijn en dat dit ook de reden was waarom de zaak na 4 jaar weer werd heropend. Hoewel ik mij opgelucht voel, voel ik ook woede in mezelf naar boven komen. Dit had voorkomen kunnen worden als mijn aangifte serieus was genomen. Ik snap zelf ook wel dat het niet zo makkelijk ligt maar ik kan niks aan mijn gevoel doen. In de maanden hierna, hoor ik weinig meer.
Aangifte doen
In de tussentijd besluit ik langs te gaan bij slachtofferhulp. Opnieuw moet ik mijn verhaal doen aan een man en opnieuw moet ik vertellen hoeveel mannen het er waren en hoe hij mij misbruikte. Ik kon de meneer van slachtofferhulp hierna nog moeilijk in zijn ogen aankijken. Ik schaam mij voor wie ik ben, voor wat ik voel en wat mij is aangedaan. Ik ben bang dat mensen het aan me kunnen zien. Dat ze zien wat voor walgelijke dingen ik moest doen en dat omdat ik mezelf de schuld ervan geef, hun dat ook doen. Het contact loopt hierdoor stroef. Hij maakt voor mij een schriftelijke slachtofferverklaring en een verzoek voor schadevergoeding wat ik mee neem in mijn rechtszaak.
Pas na 6 maanden word ik opgeroepen voor een gesprek met de officier van justitie. Ze waarschuwen mij dat de advocaten van de tegenpartij ook aanwezig zullen zijn maar voor wat er gebeurde kunnen ze mij niet voorbereiden. Ik ben blij dat mijn begeleidster met mij mee mag naar binnen. Tijdens het gesprek worden veel vragen over mijn aangifte gesteld. Ik heb voor deze aangifte 10 uur lang over alle details moeten praten, dus om er weer gedetailleerd over te vertellen maakt mij verdrietig. Ik wil niet meer zo in detail treden omdat het te pijnlijk is. De officier van justitie ziet dat ik breek en vraagt daarom ook of het wat minder kan. Ik voel mij totaal niet serieus genomen door de advocaten, zelfs een beetje uitgelachen. Ze blijven doorgaan en daardoor wordt het gesprek geschorst. Ik kan even op adem komen maar het maakt mij niet rustiger. Op de gang hoor ik de advocaten langs komen. Ze praten vrolijk over koetjes en kalfjes alsof er niks gebeurd is. Ik begrijp dat dit hun werk is maar dit heeft mij beschadigd. Ik kan het niet langs me neer zetten. Ik zal het voor altijd bij mij dragen.
Na deze nare ervaring, besluit ik dat het wijsheid is om een advocaat te nemen. Niet omdat ik niet voor mezelf kan spreken. Sommige dingen kan ik niet uitleggen. Ik kan niet uitleggen hoe het kan dat ik meerdere keren terug ben gegaan uit onmacht. Ik heb geen eens zin meer om mezelf te verdedigen. Ik wil verder met mijn leven en dit hoofdstuk achter mij laten.
De eerste ontmoeting met mijn advocaat stelt mij enigszins gerust. Ik voel dat hij mij niet veroordeelt en dat hij mij oprecht wil helpen. Het beeld wat ik van een advocaat in mijn hoofd had, blijkt bij hem niet te kloppen. Hij komt niet in een pak aan maar in normale kleding en komt menselijk over.
Een paar weken later word ik uitgenodigd om langs te komen op het advocatenkantoor. Daar ga ik dan, vol moed.
Waarom kijkt niemand verder…
Dat mensen snappen hoe ik mij gevoeld had, ondanks ze dat proberen voel ik mij onbegrepen. Ik word geconfronteerd met woorden die hij heeft gezegd. Opmerkingen als dat het een liefdes relatie was en dat ik de aangifte verzonnen heb als excuus. Waarom kijkt niemand verder. Zien ze mijn verdriet niet in mijn ogen. Mijn lichaam voelt niet als die van mij maar als iets wat niets meer waard is. Dit heeft hij gedaan. Dit is niet meer te fixen. Het zal nooit meer hetzelfde zijn. Ik haat het als ik een glimp foto’s voorbij zie komen waar ik mij enorm voor schaam. Foto’s die al mijn eigenwaarde in een keer hebben laten verdwijnen via het internet. Hoe kon ik mezelf zo voor schut laten zetten. Nu is het zover. Het is jouw woord tegen de mijne. Zoals het altijd al was en die van jou lijkt altijd die van mij te overschreeuwen. Wanneer ik mijn eigen stem op zet, laat jij mij weer andere dingen zeggen. Niet wat ik wil of voel maar wat jij wilt dat ik zeg. Je maakt mij gek en daardoor schreeuw ik uit onmacht de woorden die jij wilt horen zodat je ophoudt. Niemand weet van de keren dat jij mij opsloot en er geen deur open was waaruit ik kon ontsnappen. Niemand in hoorde mijn gekrijs of vond het beter gezegd nodig om het te horen. Niemand zag mij me afzonderen met de tranen die ik normaal gesproken inslik. Ik moest altijd naar je luisteren en als ik dat niet deed begon je weer. Je zei dingen die mij onzekerder maken en je zette mij voor schut bij anderen. Je liet je vrienden aan mij zitten zelfs, ook al zei ik het niet wou. Al die mannen die ik van jou moest toelaten. Elke minuut zag ik op de klok aan mij voorbij gaan en ik kon niks doen.
Boos
En dan realiseer ik mij dat ik boos ben op de verkeerde. Deze mensen proberen mij te verdedigen dus ik moet mijn frustratie voor nu op zij zetten. Ze willen mij voorbereiden op wat de tegenpartij gaat zeggen. Het is moeilijk om mijn hoofd er bij te houden.
In overleg met mijn advocaat en begeleidster, kies ik er voor om bij de rechtszaak niet aanwezig te zijn. Ik hoef zijn gezicht nooit meer te zien. Ik voel mij deze dag gespannen en rusteloos. Ik hoop dat dit de dag is waarin ik een stukje dichterbij het afsluiten kom. Ik hou contact maar helaas wordt er deze dag geen uitspraak gedaan door het OM. Ze hadden de verkeerde gevangene uit de cel gehaald en hierdoor moest er vervolg komen. Weer een maand wachten op een uitspraak. Ik baal hiervan. Verder ben ik blij dat hij niet vrij komt.
2 Weken later is het vervolg van de rechtszaak. Ik probeer op deze dag mijn gedachtes te verzetten door dingen te doen. Het gaat makkelijker dan de de vorige keer. In mijn hoofd blijft het moeilijk om het van me af te zetten. Rond de middag word ik gebeld met het uitspraak van de OM. 5,5 jaar celstraf wordt er geëist. Ik weet dat dit nog niet zeker is want de rechters moeten hier nog mee instemmen maar ik voel een last van mijn schouders vallen. Er komt een dag dat hij weer vrij komt. Tot deze tijd kan ik groeien in een krachtige vrouw en hoop ik dat ik minder bang van hem word. Voor nu is het voor mij gestopt. Ik kan verder.”